Blog 2: Zware beroepen verdienen aandacht
De eerste week van juli stond de afbouw in de spotlights door de presentatie van de quick scan over zware beroepen in de afbouwsector. Op het eerste oog heeft de afbouw meer zware beroepen dan de bouw. In verhouding is dat ook zo, want de afbouw heeft namelijk minder beroepen en die worden doorgaans als zwaar bestempeld. De bouw kent een grotere diversiteit waardoor het gemiddelde omlaag gaat. Een kwestie van statistiek. Dat betekent niet dat er geen zware beroepen in de bouw zijn.
Zwaarste bouwberoepen
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft ook geïnventariseerd wat de zwaarste beroepen in de bouw zijn. Dakdekker, gevelisoleerder, metselaar, stelleur, betonstaalvlechter, machinist grote funderingsmachine, tegelzetter, kozijnmonteur, betontimmerman, asfaltafwerker (wegenbouwer), kitter/purder en kabel- en buizenlegger. Behoorlijk wat bouwberoepen maken dus een grote kans op arbeidsongeschiktheid, alleen zit hier de grootste beroepsgroep niet bij en dat is de timmerman. Maar het probleem speelt hier wel degelijk.
Preventieve maatregelen sector
Vanaf de jaren negentig heeft een van de voorlopers van Volandis, Arbouw, zich bezig gehouden met het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Door het werk gemakkelijker te maken, persoonlijke beschermingsmiddelen op de agenda te zetten en tal van andere maatregelen en producten te stimuleren of te ontwikkelen. Fundeon, een andere voorloper, adviseerde bouwbedrijven over scholing en opleidingen en over de inzet van personeel via het loopbaantraject en EVC.
Vorig jaar zomer is kennis- en adviescentrum Volandis opgericht om nog meer dan voorheen duurzame inzetbaarheid breed onder de aandacht te brengen van werknemers en werkgevers. Het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) is uitgebreid met de duurzame inzetbaarheidsanalyse (DIA). Daarnaast zijn wij een vraagbaak voor alle vragen rondom duurzame inzetbaarheid in de sector. Wij zijn te bellen, te mailen en te chatten.
Paard achter de wagen
Met andere woorden: de sector investeert al jaren in een preventieve aanpak om meer gezonde en gemotiveerde werknemers te krijgen. Sterker nog, uit de laatste cijfers¹ blijkt dat waarschijnlijk dankzij al deze inspanningen de kans op arbeidsongeschiktheid voor bouwplaatsmedewerkers gedaald is van 22% in 2005 naar 17,5% in 2016. Maar die dalende trend lijkt zich niet door te zetten. Dat kan ermee te maken hebben dat het aandeel ouderen inmiddels op een kwart ligt in plaats van op een vijfde wat vroeger het geval was. En voor deze groep zijn preventieve maatregelen als een paard dat achter de wagen wordt gespannen. Op vraag wat de bouw zelf doet aan dit onderwerp: nou, best veel dus.
Fair?
Toen Tjeerd Hobma, algemeen directeur Volandis, in januari op het EIB-congres aan minister Blok vroeg om de sector tegemoet te komen zodat de groep oudere bouwmedewerkers met een zwaar beroep toch eerder met pensioen kunnen, verwees de minister hem naar zijn eigen sector. De boodschap was: ga het als sector maar oplossen, het is jullie probleem. Is dit fair?
Een relevante vraag, want tijdens de perspresentatie van de afbouw werd maar weer eens duidelijk dat de groep om wie het gaat bestaat uit mensen die vaak al op zestien- of zeventienjarige leeftijd zijn gaan werken. Als deze groep doorwerkt tot aan hun zevenenzestigste of langer hebben zij een loopbaan van vijftig jaar achter de rug. Terwijl mensen die eerst studeren op die leeftijd vijf tot soms wel tien jaar korter hebben gewerkt.
De gestudeerden hebben doorgaans geen zwaar beroep en zij hebben financieel meer geprofiteerd van gemeenschapsgeld vanwege hun studie. Ten opzichte van mensen met een zwaar beroep, komen de gestudeerden er dus makkelijker vanaf om het maar kort-door-de-bocht te formuleren. En het verwijt van de minister dat de sector zelf maar eens wat moet gaan doen, strookt ook niet met de inspanningen die de bouwsector al jaren pleegt zoals uit bovenstaande blijkt.
De tijd dringt
De overheid heeft, om begrijpelijke redenen, maatregelen genomen zodat wij allemaal langer moeten doorwerken. Maar mensen die al aan het werk waren toen er nog nauwelijks technische hulpmiddelen bestonden en nog geen strenge arbo-eisen zoals het dragen van lichtere lasten, hebben nu wel een versleten rug of andere problemen. Zij hebben gezien hun inmiddels gevorderde leeftijd vaak niet meer de mogelijkheden om zich nog om te scholen en aan een tweede carrière te beginnen. Wel hebben zij altijd hard gewerkt en bijgedragen aan de gemeenschap.
De quick scan laat zien dat het maar om een beperkte groep gaat. Financieel is dit te overzien en deze groep zal mettertijd kleiner worden. Het is dus ook geen hypotheek op de toekomstige overheidsfinanciën. Beste politici, doe iets voor deze mensen!
Anna de Boer, specialist marktonderzoek Volandis
¹ In augustus publiceert Volandis het jaarlijkse Bedrijfstakverslag waarin deze cijfers zijn opgenomen.