Persoonlijke beschermingsmiddelen
Werkgevers moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. In eerste instantie door risico's zo veel mogelijk bij de bron te bestrijden en door technische of organisatorische maatregelen te treffen. Zijn deze maatregelen niet voldoende, dan moet je als bedrijf overgaan tot het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) aan werknemers.
De werkgever is verplicht Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM) ter beschikking te stellen. De werknemer is vervolgens verplicht deze beschermingsmiddelen te gebruiken. Voordat een werkgever overgaat op het beschikbaar stellen van PBM, moet hij de arbeidshygiënische strategie volgen. Deze bestaat uit een aantal stappen:
- Stap 1: onderzoek of de risico’s bij de bron kunnen worden weggenomen. Bijvoorbeeld door een schadelijke stof te vervangen voor een veiliger alternatief.
- Stap 2: het wegnemen van de risico’s door een andere werkwijze te kiezen. Deze schermen alle werknemers af van het risico. Bijvoorbeeld het afzuigen van stoffen. Of het plaatsen van beschermkappen op machines.
- Stap 3: beperken collectieve maatregelen het risico niet afdoende, dan moet de werkgever proberen het risico voor individuele werknemers te beperken. Bijvoorbeeld door taakroulatie.
Blijven er risico’s over? Dan moet de werkgever PBM verstrekken. Het gebruik van PBM is daarom de laatste bescherming tegen een verwonding of het oplopen van een aandoening of zelfs beroepsziekte.
De werkgever is verplicht de werknemer doeltreffende en passende PBM ter beschikking te stellen. Dit staat in de arbeidsomstandighedenwet artikel 3 punt b. Doeltreffend betekent dat het PBM beschermt tegen het risico dat je loopt. Voorbeeld: bij je werkzaamheden kun je jezelf in de handen snijden. De handschoenen die je gaat gebruiken, moeten dan een dusdanige bescherming bieden dat je er niet doorheen kunt snijden. Passend betekent dat de PBM op maat zijn voor de werknemer. Dus geen maatje 8 handschoenen als je maat 9 moet hebben.
Dus de werkgever:
- verstrekt persoonlijke beschermingsmiddelen gratis aan zijn werknemers;
- geeft de benodigde voorlichting en instructie over juist gebruik en onderhoud;
- geeft aan waar persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden;
- houd toezicht op het juiste gebruik;
- maakt afspraken over onderhoud en vervanging.
Naast de verplichtingen voor de werkgever, heb je als werknemer ook verplichtingen. De werknemer is verplicht:
- de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken;
- deel te nemen aan voorlichting en instructie;
- persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te onderhouden en op te slaan.
De wet- en regelgeving met betrekking tot persoonlijke beschermingsmiddelen is te vinden in:
- Arbowet: artikel 5, 6 en 11;
- Arbobesluit: artikel 8.1 t/m 8.3;
- De cao Bouw & Infra: paragraaf 5.17 werkkleding.
- De cao Bouw & Infra regelt in paragraaf 5.17 werkkleding. De werkgever betaalt de kosten van de noodzakelijke werkkleding, ofwel in natura dan wel het bedrag dat de cao hiervoor bepaalt. Een alternatieve regeling kan de werkgever met de ondernemingsraad overeenkomen.
- Schiet de dagvergoeding tekort, dan is er nog de mogelijkheid om het individueel budget aan te spreken (paragraaf 4.14 cao Bouw & Infra).
- Voor PBM geldt cao-paragraaf 7.3 lid 2 en 3.
- Wanneer er sprake is van een vergoeding of verstrekking inzake de arbeidsrisico's, dan geldt de gerichte vrijstelling van de WKR (werkkostenregeling).
Veelgestelde vragen
Bij het verstrekken van de PBM moet de werkgever aangeven in welke situatie de PBM gebruikt moet worden. Ook geeft hij voorlichting over het gebruik van de PBM. Hij moet de werknemer laten tekenen voor ontvangst van zowel de verstrekte PBM als de daarbij behorende instructie.
Als de werknemer weigert de verstrekte PBM te gebruiken, kan de werkgever diverse stappen ondernemen:
- Een mondelinge waarschuwing, met aantekening in personeelsdossier.
- Bij blijvende weigering een schriftelijke waarschuwing geven met kopie in personeelsdossier.
- Een boete opleggen als de CAO of het arbeidsreglement een boetebeding kent (cao Bouw & Infra artikel 7.3.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen).
- Een verzoek aan de Inspectie SZW tot controle. De Inspectie SZW kan de werknemer een boete opleggen tot maximaal € 450,-.
- Een schorsing zonder behoud van loon.
Als alle voorgaande maatregelen niet werken, kun je een ontslagvergunning aanvragen op grond van het niet gedragen zoals een goed werknemer betaamt en het weigeren van een opdracht. Ontslag op staande voet is alleen zinvol als naar objectieve maatstaven sprake is van het door de weigering van de werknemer veroorzaken van dusdanige risico's op ernstige gevolgen voor de werknemer zelf en/of derden, dat handhaving van het dienstverband in strijd is met goed werkgeverschap.
Als hoofdaannemer (V&G-coördinator uitvoeringsfase) bent je verplicht de onderaannemer aan te spreken op het ontbreken van de juiste PBM. Dit vloeit voort uit Arbobesluit artikel 2.31 (Taken coördinator voor de uitvoeringsfase). Indien de onderaannemer op dit punt in gebreke blijft, kun je de onderaannemer van het werk uitsluiten. Een en ander moet je wel duidelijk op papier vastleggen.
Over aansprakelijkheid bij eventuele calamiteiten/ongevallen beslist de rechter, maar je kunt er als hoofdaannemer op worden aangesproken worden als je jouw verplichtingen volgens Arbobesluit, artikel 2.35, niet nakomt.
De 'inlener' van arbeidskrachten is voor de Arbowet de werkgever. Dus het bouwbedrijf dat de uitzendkrachten inleent, is verplicht doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken.
Vrijwilligers vallen deels onder de werkingssfeer van de Arbowet. Als de vrijwilligers werkzaamheden verrichten waarbij zij PBM moeten dragen, dan moet de organisatie die hen aan het werk zet, de benodigde PBM verstrekken.
Werknemers van onderaannemers krijgen de PBM van hun eigen werkgever. De hoofdaannemer moet erop toezien dat ze deze daadwerkelijk krijgen en eventueel de onderaannemer hier op aanspreken.
Nee, het pakket PBM hangt af van de werkzaamheden en de risico's. Veiligheidshelmen en veiligheidsschoeisel zijn over het algemeen verplicht op bouwplaatsen. Een risico-inventarisatie van de werkzaamheden per project moet uitwijzen of er nog andere PBM noodzakelijk zijn en zo ja, welke.