Veelgestelde vragen training diisocyanaten
Hier lees je de meeste gestelde vragen over de training diisocyanaten. Is jouw vraag na het lezen van de antwoorden niet beantwoord? Neem contact op met de Vraagbaak van Volandis: info@volandis.nl / 0341 499 299 of chat met een van onze adviseurs op de website.
Veel producten in de bouw en infra bevatten diisocyanaten. Deze stoffen kunnen allergieën veroorzaken, waaronder astma. Daarom is vanuit de Europese REACH wetgeving besloten dat producten met meer dan 0,1% vrije diisocyanaten alleen nog gebruikt mogen worden na training. Producenten zijn verplicht gesteld deze training te ontwikkelen, werkgevers hebben de verantwoordelijkheid hun personeel deze training met goed gevolg te laten voltooien. Ook voor zelfstandigen is de training verplicht, dat geldt niet voor consumenten.
Voor iedereen die betaalde werkzaamheden verricht met producten waar meer dan 0,1% vrije diisocyanaten inzitten én voor iedereen die toezicht houdt op deze werkzaamheden. In de bouw en infra betekent dit dat bijvoorbeeld een uitvoerder of (meewerkend) voorman ook de training gevolgd moet hebben.
De trainingen zijn te bereiken op https://www.safeusediisocyanates.eu/
Ja, voor ieder professioneel gebruik (betaalde werkzaamheden) moet voor dat betreffende gebruik een passende training gevolgd zijn. In het geval van de spuitbus met PUR-schuim is dat training T048.
Hierin geldt de gebruikelijke verantwoordelijkheid die je als opdrachtgever hebt. Als je een onderaannemer inhuurt, ook een ZZP'er, ben je verantwoordelijk voor de mensen die op jouw project werken. Je bent er dus verantwoordelijk voor dat je alleen werknemers inhuurt die een passende training hebben gevolgd voor de werkzaamheden. Dat betekent niet dat je je onderaannemers moet trainen: die hebben zelf de verantwoordelijkheid hun werknemers te trainen. Maar als je een onderaannemer inhuurt moet je dus wel checken of zijn werknemers getraind zijn.
Als iedere werkgever zijn eigen werknemers traint voor de werkzaamheden die zijn werknemers uitvoeren, dan is dit automatisch geregeld bij de nieuwe wetgeving maar de verantwoordelijkheid om hierop toe te zien blijft wel bij de hoofdaannemer.
In principe hoef je maar één training te doen als je meerdere toepassingen van diisocyanaten gebruikt. Kies dan voor de toepassing die de meeste kans op blootstelling geeft.
De medewerkers moeten een passende opleiding hebben gevolgd die voldoet aan de eisen van de REACH restrictie. Zie hiervoor https://chemischestoffengoedgeregeld.nl/faq/wat-betekent-de-reach-restrictie-voor-diisocyanaten-bv-pur. Je vind daar ook de link naar de originele, Nederlandse versie van de REACH wettekst.
Op dit moment is nog niet duidelijk onder welke voorwaarden een eigen of branchebrede training aan de REACH wetgeving kan voldoen. We zijn hierover met verschillende partijen in gesprek.
Die staan in de tekst van de REACH restrictie genoemd (REACH Verordening (EG) nr. 1907/2006, bijlage XVII). Daar staat onder punt 4.:
De opleiding wordt gegeven door een deskundige op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk die de benodigde competenties via een relevante beroepsopleiding heeft opgedaan.
Het moet dus een arbodeskundige zijn met relevante opleiding en ervaring voor het geven van de training. In de praktijk zou dat wellicht kunnen gebeuren door een Hogere Veiligheidskundige of Arbeidshygiënist met ervaring in het geven van training en het veilig en gezond werken met diisocyanaten. Ook hiervoor geldt dat op dit moment nog niet duidelijk is wat de kaders precies zijn.
Nee, de werknemer moet de opleiding met succes voltooid hebben. Er moet dus een bewijs zijn dat de werknemer de inhoud van de opleiding beheerst, daarvoor is een handtekeningenlijst niet voldoende.
Deze training is specifiek bedoeld om ervoor te zorgen dat producten met diisocyanaten, waarvoor niet altijd alternatieven op de markt zijn, niet in Europa verboden worden. De training focust zich sterk op bewustwording en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen maar in de Nederlandse Arbowet ben je als werkgever vooreerst verplicht om een alternatief product te gebruiken als dit voorhanden en bedrijfseconomisch haalbaar is. Daarbij komt dat het nemen van technische maatregelen (afscherming, ventilatie) en organisatorische maatregelen (het werk zo organiseren dat zo min mogelijk blootstelling plaats kan vinden) altijd voorrang hebben op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBMs) waaronder werkkleding en handschoenen. In de training wordt helaas veel aandacht besteedt aan PBMs en veel minder aan andere mogelijkheden. Wel geeft de training een handreiking hoe PBMs zó toegepast moeten worden zodat ze effectief beschermen.
Zie voor meer informatie onze webpagina over de Arbeidshygiënische strategie.
Eén van de basisbeschermingsmiddelen in de bouw & infra is het dragen van geschikte werkkleding. Korte mouwen of korte broek beschermen niet tegen snijden, stoten, schaven etc. en ook niet tegen UV-straling en chemische stoffen. In vrijwel alle gevallen is het werken met korte mouwen in de bouw&infra daarom niet toegestaan. Voor het aanbrengen van PUR-schuim geldt dat inderdaad ook, vanwege het risico op huidcontact met niet-uitgehard PUR-schuim. Daarnaast draag je handschoenen en een veiligheidsbril om je handen en ogen te beschermen tegen contact met PUR-schuim.
Voor sommige producten met diisocyanaten is al een alternatief voorhanden maar kan het wel zijn dat dat alternatief een andere werkwijze vereist. Voor andere producten is nog geen alternatief of is ook het alternatief schadelijk voor de gezondheid bij verkeer gebruik. Je leverancier kan helpen bij het zoeken van een alternatief product met minder gevaarlijke eigenschappen maar waarmee wel de juiste kwaliteit bereikt kan worden.
Volandis heeft een toolbox gemaakt om bedrijven te helpen hun werknemers de online trainingen, door de producenten aangeboden via https://www.safeusediisocyanates.eu/, te laten volgen. De toolbox bestaat uit een powerpointpresentatie met informatie over diisocyanaten en de training. Daarnaast is er een document met achtergrondinformatie beschikbaar en een handleiding voor werknemers waarin ze geholpen worden bij het registreren voor de training en het doorlopen hiervan.
Het volgen van de toolbox alleen is niet voldoende om aan de trainingsverplichting te voldoen. Daarvoor moet met goed gevolg de training afgerond zijn, dat wil zeggen dat de werknemer een certificaat heeft behaald. De werkgever registreert dat.